CGM: Continue Glucose Monitoring

Misschien heeft u al eens gehoord van een hybrid closed loop-systeem? Dit is een CGM met een aantal extra functies. Een hybride glucosesensor is altijd gekoppeld aan een insulinepomp. Zodra de sensor voelt dat de bloedsuiker laag wordt, stuurt deze een seintje naar de insulinepomp om te stoppen met het toedienen van insuline. Dit wordt ook wel een automatische hypostop genoemd. Dit kan voorkomen dat u een hypo (een te lage bloedsuiker) krijgt. De meeste hybrid closed loop-systemen kunnen de insulinepomp ook een seintje geven om wat extra insuline te geven als de bloedglucose stijgt. Stel u heeft in de nacht vaak hogere bloedsuikers, dan kan het hybrid closed loop-systeem dit corrigeren door gedurende de nacht af en toe wat extra insuline te geven. U start de dag dan met een mooie glucosewaarde. 

Met een hybride glucosesensor moet u nog steeds goed nadenken over uw diabetes. Zo moet u berekenen hoeveel insuline u moet toedienen voor een maaltijd en de pompinstellingen aanpassen als u bijvoorbeeld gaat sporten, ziek bent of op vakantie gaat. Als uw CGM-systeem ook dit denkwerk overneemt, spreken we van een kunstmatige alvleesklier. Het systeem is dan gesloten, oftewel het is een closed loop-systeem. Er wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling van een kunstmatige alvleesklier, maar deze is momenteel nog niet beschikbaar. 

In uw CGM kunt u instellen tussen welke bloedglucosewaarden u het liefst wilt zitten: bijvoorbeeld tussen de 4 en 10 mmol/l. Dit is uw doelbereik. Aan het eind van de dag kunt u zien hoeveel procent van de tijd u binnen uw doelbereik heeft gezeten. Dit wordt Time in Range (TiR) genoemd. Zat u 70% van de tijd tussen de 4 en 10 mmol/l, dan is uw TiR 70%. U kunt ook naar aparte dagdelen kijken, bijvoorbeeld: wat was mijn TiR de afgelopen week in de nacht? U krijgt hierdoor veel informatie over uw diabetesinstelling: u ziet op welke momenten van de dag het goed gaat en op welke momenten u uw diabetesinstelling nog kunt verbeteren.

Als u geen CGM gebruikt, kijkt uw diabetesverpleegkundige vaak naar uw HbA1c om te beoordelen hoe het gaat met uw diabetesinstelling. Het HbA1c zegt iets over uw gemiddelde bloedglucosewaarde in de voorgaande twee tot drie maanden. Dit is een waardevolle meting maar een goed HbA1c betekent niet altijd dat u geen hoge en lage glucosepieken heeft. Immers: het gemiddelde van 7 en 7 is 7, maar het gemiddelde van 3 en 11 is ook 7. Het HbA1c kan dus een vertekend beeld geven. Omdat de TiR heel concreet is, kunt u hier veel gerichter op sturen. Uw diabetesbehandelaar kan u hierbij begeleiden.

Zorgverzekeraars hebben regels opgesteld om ervoor te zorgen dat u optimaal gebruikmaakt van de mogelijkheden van de glucosesensor. Dit is belangrijk voor uw gezondheid en ook omdat CGM een relatief dure therapie is. Een keer per jaar evalueert uw diabetesverpleegkundige deze afspraken met u.

Dit zijn de afspraken:

• U heeft voldoende kennis over sensortherapie of bent bereid hierover scholing te volgen. De informatie uit de CGM geeft u de mogelijkheid om uw diabetesinstelling te verbeteren. Om dit goed te kunnen, heeft u kennis nodig over de mogelijkheden van de glucosesensor en hoe u op basis daarvan uw bloedglucosewaarden kunt verbeteren. Indien u niet voldoende kennis heeft, is het belangrijk dat u bereid bent hierover scholing te volgen.
• U maakt afspraken over behandeldoelen. Daarnaast verwacht de zorgverzekeraar dat u samen met uw diabetesverpleegkundige behandeldoelen opstelt. Bijvoorbeeld: u streeft naar een TiR van 70%. Deze doelen worden jaarlijks geëvalueerd.