Handen wassen in stappen
Door je handen regelmatig te wassen, voorkom je besmetting met bacteriën en virussen. Zo verklein je de kans dat je zelf of iemand in je omgeving ziek wordt.
Wanneer was je je handen?
- Als ze vuil zijn
- Na toiletbezoek
- Na het aanraken van (handen van) anderen
- Na hoesten en niezen in de handen (tip: nies of hoest in de arm!) en neus snuiten
- Voor het (klaarmaken van) eten en na het aanraken van rauw vlees
- Na het verschonen van een kindje
- Na schoonmaken en gebruiken van een vaatdoekje
- Na contact met de afvalbak
- Na contact met (huis)dieren
- Na contact met vuil textiel
Onder ringen kunnen zich bacteriën ophopen. Daarom kun je die ringen het beste even afdoen tijdens het handen wassen.
Handen wassen in stappen:
- Maak je handen goed nat.
- Doe vloeibare zeep op je handen.
- Wrijf de zeep minimaal 10 seconden goed uit; ook op je duimen, vingertoppen, polsen en de huid tussen je vingers.
- Spoel de zeep zorgvuldig af met stromend water. Raak de kraan bij het dichtdraaien niet meer aan met je handen.
- Droog je handen en polsen af, liefst met een papieren handdoek of anders met een schone stoffen handdoek.
Is er geen stromend water in de buurt? Dan kun je desinfecterende handgel op alcoholbasis gebruiken. Dit werkt niet als je handen zichtbaar verontreinigd zijn of plakkerig aanvoelen.
Handen desinfecteren in stappen:
- Zorg dat je handen droog zijn. Vocht maakt het desinfecterende middel dunner en daardoor werkt het minder.
- Neem voldoende handalcohol: breng minimaal 3 ml aan op je droge handen.
- Wrijf je handen hier helemaal mee in; dus ook je duimen, vingertoppen, polsen en de huid tussen je vingers.
- Blijf het middel uitwrijven tot alles is opgedroogd voor het gewenste effect.
Handhygiëne in de zorg: vijf momenten
De WHO heeft vijf momenten benoemd om als verpleegkundige de handen goed te wassen. Een handig ezelsbruggetje is: Kamer In, Kamer Uit, Voor Schoon, Na Vies.
Vijf momenten van handhygiëne (WHO) | Doel |
1. Voordat je de patiënt aanraakt | Voorkomen dat je (mogelijk) bacteriën overdraagt naar de cliënt |
2. Voordat je medische handelingen uitvoert | Voorkomen dat je de cliënt besmet met bacteriën |
3. Direct na contact met lichaamsvloeistoffen | Voorkomen dat je jezelf en anderen besmet met bacteriën |
4. Nadat je de patiënt hebt aangeraakt | Voorkomen dat je jezelf en anderen besmet met bacteriën van de patiënt |
5. Na fysiek contact met de omgeving van de patiënt | Voorkomen dat je jezelf en anderen besmet met bacteriën van de patiënt |
Handen wassen met water, zeep en een papieren handdoek en handen desinfecteren met handalcohol vallen beiden onder handhygiëne. Gebruik nooit handalcohol én zeep. Dit droogt je handen uit.
Draag je onderzoeks- of chirurgische handschoenen?
Het dragen van onderzoeks- of chirurgische handschoenen vervangt de noodzaak van goede handhygiëne niet. Handen wassen blijft dus belangrijk, ook als je handschoenen draagt. Nog een laatste tip: zorg altijd dat je handen goed droog zijn voordat je handschoenen aantrekt. Vochtige handen vergroten de kans op huidirritatie.