Vakantie en reizen met een insulinepomp

Drie jonge vrouwen gaan op vakantie vanaf een treinstation

Tijdens de vakantie

Sommige mensen willen tijdens de vakantie geen insulinepomp dragen en gaan dan tijdelijk over op insulinepentherapie. Maar omdat een insulinepomp extra flexibiliteit geeft bij het regelen van de bloedsuikers, vinden veel mensen deze therapie tijdens de vakantie juist handig. Waar kunt u op letten als u op vakantie gaat met een insulinepomp? 

Belangrijk om niet te vergeten

  • Neem altijd een leenpomp mee als u op vakantie gaat naar het buitenland. Deze kunt u aanvragen bij uw insulinepompfabrikant.
  • Neem ook insulinepennen mee voor de zekerheid. Vraag aan uw behandelaar of het zinvol is om naast kortwerkende insuline ook een recept voor of een insulinepen met langwerkende insuline mee te nemen.
  • Neem ook uw glucosemeter mee. Let op de houdbaarheid van de glucosemeter en strips, wanneer u deze niet dagelijks gebruikt.
  • Mocht u tijdens uw vakantie een nieuwe glucosemeter in gebruik nemen, stel de meter dan in op mmol/l en niet op mg/dl. In Nederland zijn we gewend de glucosewaarde weer te geven in mmol/l.
  • Weet waar u de pompinstellingen van uw pomp kunt vinden zodat u de pomp opnieuw kunt instellen, mocht dit nodig zijn. De gebruikshandleiding is meestal online te vinden.
  • Bespreek voor vertrek met uw arts of diabetesverpleegkundige wat u het beste kunt doen indien de insulinepomp/sensor uitvalt.
  • Zorg dat u telefoonnummers van pompfabrikant, diabetesbehandelaar en leverancier bij de hand heeft. 

Meer informatie

  • Vliegen met insulinepomp
    • Gaat u vliegen? Neem uw diabeteshulpmiddelen dan mee in de handbagage, het liefst verdeeld over twee tassen. In de bagageruimte van het vliegtuig wordt het te koud en bovendien kunnen koffers zoekraken.  
    • Neem een verklaring van uw arts of diabetesverpleegkundige mee waarin staat dat u diabetes heeft en insuline gebruikt via een insulinepomp. Hiermee kunt u problemen bij de douane voorkomen. U kunt hier een reisverklaring voor mensen met diabetes downloaden en vragen of uw behandelaar deze kan ondertekenen.   
    • U neemt uw insulinepomp en andere diabetesmaterialen mee in uw handbagage of draagt deze op uw lichaam. Dan is het belangrijk om te weten of deze materialen veilig door de handbagagescanner of securitypoortjes kunnen. 
    • Op Schiphol kunt u door de securitypoort. Echter, er zijn ook nog vliegvelden waar röntgenstraling wordt gebruikt bij de security checks. U moet dan altijd uw insulinepomp, glucosesensor (CGM en FGM) en transmitter afkoppelen, omdat deze ontregeld kunnen raken door röntgenstraling. U kunt dan aangeven dat u medische apparatuur bij u draagt vanwege uw diabetes en daarom niet door de scanners kunt. U kunt dan handmatig gefouilleerd worden. Dit kan wel iets langer duren.
    • Neemt u een reserve insulinepomp of glucosesensoren mee in uw handbagage? Deze mogen niet door de handbagagescanner. Geef dit aan bij het personeel, zij kunnen deze dan handmatig controleren.
    • Fabrikanten kunnen een document aanleveren waarop staat dat het materiaal niet door een scanner met röntgenstraling mag. Dit kan ondertekend worden door uw behandelend arts.
  • Vliegen door verschillende tijdzones

    Reist u naar een land met een flink tijdsverschil met Nederland? Bespreek dan voor vertrek met uw diabetesbehandelaar hoe u uw diabetesregulatie hierop kunt aanpassen. Door het tijdsverschil kunnen ook uw dag- en nachtritme ontregeld raken. Vliegt u naar het westen, bijvoorbeeld de Verenigde Staten, dan duurt de dag langer dan 24 uur. Vliegt u naar het oosten, bijvoorbeeld China, dan is de dag korter dan 24 uur.  

    Enkele adviezen:

    • Zet uw horloge en (eventueel) de tijd van uw insulinepomp bij vertrek uit Nederland alvast op de tijd van het land van bestemming.
    • Bedient u de pomp en/of de glucosesensor via een app op de telefoon, zet de telefoon bij vertrek dan ook alvast op de tijd van de vakantiebestemming.
    • Houdt uw glucosewaarden tijdens de reis extra goed in de gaten.
    • Bolussen bij de maaltijden kan zoals gewoonlijk op basis uw glucosewaarde en de koolhydraatinname.
  • Naar het strand met een insulinepomp

    Gaat u een dagje naar het strand? De insulinepomp kan gewoon mee. Wel is het goed om op de volgende dingen te letten:

    • Als insuline warmer wordt dan 25 graden Celsius neemt de werking ervan af. Vaak wordt insuline wat troebel als het te warm is geworden. Bewaar uw insuline en andere hulpmiddelen daarom zo koel mogelijk: Er zijn koeltasjes verkrijgbaar die u om uw insulinepomp kunt dragen.
    • Neemt u insuline of insulinepennen mee naar het strand? Deze kunt u bewaren in een koelbox (NIET tegen het koelelement aan), in een isolerend koeltasje, tussen handdoeken of in een thermosfles met wijde opening.  
    • Zwemmen met de insulinepomp kan alleen als uw pomp waterdicht is. Zo niet, dan kunt u de pomp afkoppelen, op een koele plek leggen en een duik nemen. Controleer wel iets vaker uw bloedglucosewaarde en bolus zo nodig iets bij als u de pomp weer aankoppelt.
    • Zorg dat er geen zand op of in de pomp komt. Zand kruipt in kleine, vaak onzichtbare openingen en kan de pomp van binnen beschadigen. Een plastic beschermhoesje of koeltasje biedt uitkomst.
    • Is het een warme dag? Check uw glucosewaarden dan wat vaker. Door de warmte kunnen uw bloedvaten wat uitzetten waardoor de insuline sneller opgenomen wordt. Hierdoor heeft u meer kans op hypo’s.
  • Op wintersport met een insulinepomp

    Bij wintersport horen vanzelfsprekend lage temperaturen. Let er wel op dat insuline niet verder mag afkoelen dan +2 graden Celsius. Bevriezen mag nooit, er ontstaan dan kristallen en de insuline is dan niet meer te gebruiken. Let op de volgende dingen als u op wintersport gaat met een insulinepomp:

    • Draag uw insulinepomp dicht op de huid of tussen twee lagen kleding. Zo blijft de insuline op temperatuur.
    • Wintersport kan heel intensief zijn. Hierdoor heeft u mogelijk minder insuline nodig. U kunt uw basaalstand hierop aanpassen. Zorg ook dat u voldoende snelle suikers, mueslirepen en water bij de hand heeft om eventuele hypo’s en hypers op te vangen.
    • Ga niet skiën met een te lage (< 5mmol/l) of een te hoge (> 15mmol/l) bloedglucose. Om een hypo te voorkomen is het advies: elk half uur bij intensief skiën 15 gram extra koolhydraten.
    • Zorg dat uw omgeving weet hoe zij een hypo kunnen herkennen en hoe zij dan kunnen handelen. Het is ook raadzaam om glucagon bij u te hebben om een ernstige hypo mee op te vangen. Leg aan uw reisgenoten uit wanneer en hoe ze glucagon moeten gebruiken.
    • Tijdens het wintersporten kunt u gaan transpireren. Uw infuusset kan hierdoor loslaten. Zorg daarom dat u een extra set bij de hand heeft.
    • Daal liever niet alleen van de piste af maar zorg dat er iemand bij u is die op de hoogte is van uw diabetes.
    • Draag een sos-plaatje, pasje of armband waarop staat dat u diabetes heeft.
    • Drinkt u graag een glaasje alcohol bij de après-ski? Dan is het goed om te weten dat uw glucosewaarden eerste kunnen stijgen door de suikers in het drankje, maar uren later kunnen dalen door de alcohol. Eet daarom wat koolhydraatrijke snacks bij het drankje en controleer uw bloedglucosewaarde extra voor het slapengaan.
Vrouw proeft eten tijdens koken

Voeding en een insulinepomp

Met een insulinepomp wordt koken en uit eten gaan iets makkelijker. Er zijn verschillende bolusopties om het eten goed te verwerken. Wij geven u graag tips.

Man gaat buiten sporten met een insulinepomp

Dagelijkse activiteiten met een insulinepomp

Sporten, intimiteit, slapen of douchen. Alles wat u doet kan invloed hebben op uw glucosewaarden. Wij geven u graag wat meer informatie.