Insulinebehandeling bij diabetes type 2

Bij mensen zonder diabetes wordt insuline afgegeven aan het bloed om ervoor te zorgen dat glucose uit het bloed in de lichaamscellen kan worden opgenomen. Daar dient het als brandstof of wordt het opgeslagen als reservevoorraad. Bij diabetes type 2 reageert het lichaam niet goed op de insuline. Het wordt minder gevoelig, waardoor insuline steeds minder goed werkt. Als ondanks de behandeling met tabletten de bloedglucosespiegel te hoog blijft, is het nodig om, soms naast de bestaande tabletten, insuline te gaan spuiten om de bloedglucosespiegel te laten dalen. Dit betekent dat de ‘normale’ insulinebehoefte van uw lichaam door insuline-injecties moet worden ondersteund.
Man injecteert insuline bij zichzelf

Insulinebehoefte en bolus behoefte

Het lichaam heeft altijd insuline nodig om aan de glucosebehoefte van het lichaam in rust te kunnen voldoen, dit noemen we de basale insulinebehoefte. Daarnaast is er een insulinebehoefte nodig om de maaltijd goed te kunnen verwerken: dit noemen we de bolusbehoefte. Bolus staat voor een éénmalige insuline gift die hoort bij de maaltijd.

Om de insulinevraag van uw lichaam goed na te kunnen bootsen is het noodzakelijk dat u:

  • Goed inzicht heeft in de hoeveelheid koolhydraten in uw voeding en de hoeveelheid insuline die u daarvoor nodig heeft, afhankelijk van de situatie.
  • Een insulineschema krijgt voorgeschreven dat u in staat stelt uw insulinebehoefte goed na te kunnen bootsen. Er zijn verschillende insulineschema's. Voor diabetes type 2 wordt meestal gebruik gemaakt van het 1-2 maal daags insulineschema.