Aandacht voor handhygiëne
4 mei 2021
Handreiniging of -desinfectie?
Handhygiëne is enorm belangrijk om verspreiding van schadelijke ziektekiemen te voorkomen. Dit betekent je handen op de juiste manier en op de juiste momenten reinigen en desinfecteren. Was de handen met water en zeep als ze zichtbaar vuil zijn, plakkerig aanvoelen, nat zijn of wanneer je zelf naar het toilet bent gegaan. Als je handen niet zichtbaar vuil zijn, kun je ze desinfecteren met handalcohol. Dit is minder belastend voor de huid en zonder een wastafel mogelijk. Handdesinfectie is niet nodig na handreiniging. Het belast de huid onnodig extra. Handen wassen in stappen:- Maak je handen nat.
- Doe vloeibare zeep op je handen.
- Wrijf de zeep minimaal 10 seconden goed uit. Ook op je duimen, vingertoppen, polsen en de huid tussen je vingers.
- Spoel de zeep af. Raak de kraan bij het dichtdraaien niet meer aan met je handen.
- Droog je handen en polsen af, liefst met een papieren handdoek of anders met een schone stoffen handdoek.
Handen desinfecteren in stappen:
- Zorg dat je handen droog zijn. Vocht maakt het desinfecterende middel dunner en daardoor werkt het minder.
- Neem zo veel handalcohol dat het kuiltje van je hand vol is. De benodigde hoeveelheid handalcohol is afhankelijk van het te bestrijden doelorganisme.
- Wrijf je handen hier helemaal mee in. Ook je duimen, vingertoppen, polsen en de huid tussen je vingers.
- Blijf het middel uitwrijven tot alles is opgedroogd voor het gewenste effect. Dit tijdsbeslag is afhankelijk van de toepassing
Vijf momenten van handhygiëne
De WHO heeft vijf momenten benoemd om als verpleegkundige de handen goed te wassen:
Wanneer? | Waarom? |
1. Voordat je de patiënt aanraakt | Om te voorkomen dat je (mogelijk) bacteriën overdraagt naar de cliënt |
2. Voordat je medische handelingen uitvoert | Om te voorkomen dat je de cliënt besmet met bacteriën |
3. Direct na contact met lichaamsvloeistoffen | Om te voorkomen dat je jezelf en anderen besmet met bacteriën |
4. Nadat je de patiënt hebt aangeraakt | Om te voorkómen dat je jezelf en anderen besmet met bacteriën van de patiënt |
5. Na fysiek contact met de omgeving van de patiënt | Om te voorkomen dat je jezelf en anderen besmet met bacteriën van de patiënt |