Incontinentie

Kinderen en incontinentie

Voor sommige kinderen is poepen en plassen niet vanzelfsprekend

Poepen en plassen leren we al van jongs af aan. Maar voor sommige kinderen is het niet vanzelfsprekend. Het kan bijvoorbeeld pijn doen. Of er zijn ongelukjes. Niet fijn als dit in de klas gebeurt of als je bij een nieuw vriendje speelt. Daarom ontwikkelde het kinderteam van het Regionaal Bekkenbodem Centrum van het Albert Schweitzer ziekenhuis met Mediq het boekje ‘De poep- en plasklas’. Hierin leren kinderen spelenderwijs hoe hun lichaam werkt en wat ze zelf kunnen doen aan poep- of plasproblemen.

Kinderen in incontinentie

Je hoeft het niet alleen te doen!

Veel kinderen denken dat ze de enige zijn met een poep- of plasprobleem. Niets is minder waar. Van de vier-, vijf- en zesjarigen heeft 20 procent plasproblemen en van de twaalfjarigen 12 procent. Het komt dus heel veel voor. Het goede nieuws is dat er vaak iets aan is te doen. Carla van Wijk is continentieverpleegkundige van het jaar 2019 en zegt hierover: "Na één of twee lessen in onze plasklas zie ik vaak al een heel ander kind, dat de schaamte heeft overwonnen en zelfvertrouwen krijgt. En dat er zelfs lol in krijgt."

Samen problemen oplossen

Er zijn verschillende oorzaken van een minder goed functionerende blaas of sluitspier. Dit kan een fysieke aandoening zijn, of fout aangeleerd gedrag. Ook kunnen psychische factoren meespelen. “Veel plas- of poepproblemen zijn met training en gedragsveranderingen te verbeteren. Het boekje helpt kinderen om te onthouden wat hen in de poep- en plasklas allemaal wordt uitgelegd”, zegt Ester de Kleijn, kinderarts bij het Regionaal Bekkenbodem Centrum.