Handige tips voor het gebruik van een insulinepomp
Hoe bereidt u uw huid voor op het plaatsen van de infuusset of patchpomp?
Om de paar dagen moet u de infuusset of de patchpomp vervangen. Een goede voorbereiding zorgt voor een betere hechting van het hulpmiddel. Waarop kunt u letten?- Maak uw huid voor de plaatsing schoon. Verwijder zeepresten en gebruik geen bodylotion zodat de pleisters goed kunnen hechten.
- Plaats de infuusset of patchpomp niet direct na het douchen. Zorg dat de huid is afgekoeld en goed droog is.
- Wissel de infuusset of patchpomp niet direct voor het slapengaan, tenzij het niet anders kan. Na het plaatsen is het goed om voldoende tijd te hebben om te controleren over alles goed werkt.
Waar plaatst u de infuusset of patchpomp?
- De meeste mensen plaatsen de infuusset op de buik. U kunt er dan makkelijk bij. Maar u kunt ook voor andere plekken kiezen, mits uw huid daar dik genoeg is (met een redelijk vetkussentje om in te knijpen). Denk bijvoorbeeld aan de bovenkant van de billen, buitenste dij, achterkant van de arm, onderrug en flanken. De patchpomp kan ook op deze plekken geplaatst worden.
- Controleer tweemaal daags uw infusieplaats op roodheid van de huid en check of de set en het slangetje goed doorlopen.
Waar kunt u de infuusset of patchpomp beter niet plaatsen?
- Op een beschadigde huid, bijvoorbeeld een wond of een geïrriteerde huid.
- Plekken waar u verdikkingen of afwijkingen voelt of ziet aan de huid of vlak onder de huid (onderhuidsvetweefsel). Deze plekken kunnen ontstaan op plaatsen waar u vaak insuline heeft toegediend. U heeft dan mogelijk spuitplekken of lipohypertrofie/atrofie.
- Plekken waar littekens of striae zichtbaar zijn.
- Blauwe plekken.
- Tatoeages.
- In huidplooien.
Kies elke keer een andere plek voor uw infuusset of patchpomp
Plaats uw infuusset of patchpomp iedere keer op een andere plek. Daarmee geeft u uw huid kans om te herstellen. Zorg dat u minimaal vijf centimeter verwijderd blijft van de navel en van de vorige infuusplek. U kunt uw nieuwe infuusset of patchpomp bijvoorbeeld al plaatsen voordat u de oude heeft verwijderd. Dan weet u zeker dat u een andere plek neemt. Ook handig is de klokmethode om ervoor te zorgen dat u voldoende wisselt van plek.
Waarmee kunt u nog meer rekening houden?
- Bedenk wat u de aankomende drie dagen gaat doen. Gaat u sporten of wilt u bepaalde kleiding dragen? Dit kan bepalend zijn voor de plek waar u de infuusset of patchpomp wilt plaatsen.
- Controleer uw glucosewaarde een uur na het plaatsen van de infuusset of patchpomp om er zeker van te zijn dat u insuline binnen binnenkrijgt.
Waarop kunt u letten bij het vullen van het reservoir met insuline?
Regelmatig moet het reservoir van de insulinepomp gevuld worden. Hoe dit gaat, is bij elke pomp een beetje anders. Hierover krijgt u uitleg tijdens de instructie en opstartperiode van de pomp. Hou in ieder geval rekening met deze algemene tips.
- Zorg dat de insuline op kamertemperatuur is. U kunt het insulineflesje (ampul) even vasthouden in uw hand om deze op temperatuur te laten komen.
- Kies het insulineflesje dat u goed kunt vasthouden tijdens het vullen, soms is een groter flesje met 10 ml makkelijker dan een klein flesje van 3 ml.
- Trek de insuline langzaam op.
- Let erop dat er geen lucht in de spuit en het reservoir zit.
Tips voor het dragen van uw insulinepomp of patchpomp
De moderne insulinepompen zijn tegenwoordig kleiner dan een smartphone. Vrijwel alle producenten van insulinepompen hebben een eigen lijn ontwikkeld van klemmen, banden en hoesjes waarmee u de pomp kunt dragen en beschermen. Het is vaak even zoeken, maar toch zijn er veel mogelijkheden om uw pomp te dragen. Met een band kunt u de insulinepomp bijvoorbeeld fixeren aan uw buik, been of arm. En met een insulinepomptasje bevestigt u de pomp aan uw riem, broekzak of BH. Er zijn ook klemmen waarmee u uw insulinepomp om uw broekriem, BH, onderbroek of zelfs laarzen kunt klemmen. Deze banden en klemmen worden meestal niet vergoed door de zorgverzekeraar.