Richtlijn ‘mictiebeleid volwassenen met dwarslaesie’
Wie zijn de makers van deze richtlijn?
“De richtlijn ‘mictiebeleid bij volwassenen met een dwarslaesie’ is samengesteld door het Landelijk Expertisenetwerk Continentieverpleegkundigen Dwarslaesiecentra (LECD). Dit netwerk bestaat uit continentieverpleegkundigen en verpleegkundig specialisten uit de dwarslaesiecentra in Nederland. In alfabetische volgorde zijn dat Adelante in Hoensbroek, Heliomare in Wijk aan Zee, De Hoogstraat in Utrecht, Reade in Amsterdam, Roessingh in Enschede, Rijndam in Rotterdam, Sint Maartenskliniek in Nijmegen en UMCG/Beatrixoord in Haren. Zij zijn aangesloten bij het Nederlands Vlaams Dwarslaesie Genootschap (NVDG).”
Voor wie is de richtlijn bedoeld?
“Voor zorgprofessionals die zich bezighouden met patiënten die een dwarslaesie hebben. De richtlijn is bedoeld om de zorgverlener handvatten te geven om de mictie zo goed mogelijk te laten verlopen. In essentie is de richtlijn geschreven om te zorgen dat alle patiënten, die met een dwarslaesie in een revalidatiecentrum worden opgenomen, in principe dezelfde of een vergelijkbare behandeling krijgen.”
Waarom was dat nodig?
“Binnen ons LECD netwerk hebben we structureel tweemaal per jaar contact. We wisselen casuïstiek uit, bespreken nieuwe producten en hebben het over beleid. Het mictiebeleid was vaak onderwerp van discussie, waarin veel onderlinge nuanceverschillen aanwezig waren. Medio 2013 spraken we voor het eerst de behoefte uit om zaken goed te beschrijven in een richtlijn. Die richtlijn is uiteindelijk in oktober 2018 gelanceerd tijdens de SCI Nurse Conference in Berlijn; een internationaal congres voor en door dwarslaesieverpleegkundigen.”
Hoe ging de ontwikkeling van de richtlijn in z’n werk?
“We zijn begonnen met een brainstormsessie, die leidde tot muren bezaaid met de bekende plakbriefjes. In totaal hadden we 40-45 onderwerpen waarover meer informatie werd gewenst. Deze onderwerpen zijn langs de bestaande richtlijnen gelegd, onder andere opgesteld door de EAUN (European Association of Urology Nurses) en de NVU (Nederlandse Vereniging voor Urologie). Een groot aantal antwoorden konden we vinden, al waren de bestaande richtlijnen met name gericht op de blaas. Wij misten met name antwoorden op praktische vragen: Hoe vang je urine het beste op? Wat is een geschikt moment om te starten binnen de revalidatie? Er bleven 15 onderwerpen over waar geen duidelijke antwoorden op werden verstrekt.”
Hoe pakten jullie dat verder op?
“We hebben literatuuronderzoek gedaan. Er zijn zgn. PICO’s (zie kader, red.) opgesteld om relevante informatie te vinden bij de onderzoeksvragen en we hebben heel veel samenvattingen gelezen. Er is afgesproken om maximaal 10 artikelen per onderzoeksvraag te includeren. En dat de publicatie recent moest zijn. De geïncludeerde artikelen zijn helemaal gelezen om volledig antwoord te geven op de vragen. Het leeswerk hebben wij onderling verdeeld en de beoordeling vond plaats volgens gestandaardiseerde formulieren. Tenslotte zijn we gaan schrijven, met de richtlijn als resultaat.”
Wat vinden we niet in deze richtlijn terug?
“Onderwerpen die in andere richtlijnen afdoende staan beschreven. Waarvoor het juiste mictiebeleid bij volwassenen met een dwarslaesie niet specifiek anders is dan voor andere patiëntengroepen. Voorbeelden van dergelijke onderwerpen zijn het pakket beschikbare opvangmaterialen en het wel of niet gebruiken van een condoomkatheter. Hieraan hebben wij wel kort aandacht besteedt, maar we zijn er verder niet diep op ingegaan.”
Wat zijn de belangrijkste conclusies die jullie uit de ontwikkeling van de richtlijn hebben gehaald?
“Intermitterend katheteriseren is de gouden standaard voor volwassenen met een dwarslaesie om de blaas te legen indien zij zelf niet kunnen plassen. Het is echter wel heel belangrijk om mee te bewegen met iedere individuele patiënt. Een goed mictiebeleid is aangepast op de persoon, maar vooral aan zijn of haar omgeving, sociale omstandigheden, iemands mogelijkheden en activiteiten. Daarbij is de juiste keuze ook vaak seksespecifiek. Zelfkatheterisatie is voor een vrouw in een rolstoel nu eenmaal lastiger dan voor een man.”
Wat is de toegevoegde waarde van deze richtlijn?
“Door zaken vast te leggen in de richtlijn staan we als verleners van continentiezorg sterker in de keuzes die we maken richting zorgverzekeraars, artsen en urologen. We garanderen dat iedereen goede, vergelijkbare zorg krijgt, zonder de zoektocht en telkens terugkerende discussies die in het verleden wel plaatsvonden. De juiste route is nauwkeurig uitgestippeld, gedocumenteerd en daarmee goed onderbouwd.”
Hoe kijk je terug op het hele proces?
“Het was een groot leerproces voor onszelf. Er zijn momenten geweest waarbij we dachten: ‘Waar zijn we aan begonnen?’ Maar terugkijkend hebben we er heel veel van geleerd. Het was interessant, en ik denk dat iedereen binnen ons projectteam er goed op terugkijkt.”